Simon ziet zijn nieuwe buurjongen eerst helemaal niet zitten. Wat een rare, die Helmer. Hij gaat ook naar een speciale school en er wordt over hem gefluisterd dat hij 'niet normaal' is. Toch worden Simon en Helmer vrienden. Soms kan Simon de verleiding niet weerstaan Helmer te pakken te nemen, maar hij beschermt hem ook tegen flauwe grappen van anderen. En hij vindt het prachtig om een vriend te hebben die zó tegen hem opkijkt. Maar dan beslissen Helmers ouders dat Helmer naar een tehuis moet. Leo van Aken weet in deze gevoelige en eerlijke vertelling de kracht en breekbaarheid van kinderlijke vriendschap tastbaar te maken.